Hoofdstuk 32 - Incarnatie, aard en missie van de mens
VIII Man
De incarnatie op aarde
1 Jullie huilen als een van jullie naar het 'geestelijke dal' vertrekt, in plaats van dat jullie je rustig voelen, omdat jullie begrijpen dat hij weer een stap in de richting van zijn Heer zet. Aan de andere kant viert u een feest als er een nieuw wezen in uw huis komt zonder dat u in dit uur denkt dat dat geestwezen in het vlees is gekomen om boetedoening te doen in deze vallei van tranen; dan moet u er om huilen. (52, 58)
2 Jullie zijn kinderen van jullie vlees aan het verwekken, maar ik ben het die de geesten onder de gezinnen, stammen, naties en werelden verdeelt, en in deze voor de mensen ontoegankelijke gerechtigheid wordt mijn liefde geopenbaard. (67,26)
3 U leeft in het heden en weet niet wat ik voor uw toekomst heb bepaald. Ik bereidt grote legioenen van geesten voor, die op aarde zullen wonen en die een moeilijke opdracht met zich meebrengen; en jullie moeten weten, dat velen van jullie de ouders zullen zijn van die wezens, waarin mijn boodschappers zullen worden geïncarneerd. Het is uw plicht om u naar binnen toe voor te bereiden om hen te ontvangen en te begeleiden. (128, 8)
4 Ik wil met u spreken over vele geestelijke onderwerpen, maar u bent nog niet in staat om ze te begrijpen. Als ik je zou onthullen voor wat voor soort woningen je al op aarde bent gekomen, zou je niet kunnen begrijpen hoe je op zulke plaatsen hebt gewoond.
5 Vandaag de dag kunt u ontkennen dat u de 'Geestelijke Vallei' kent, omdat uw geest, terwijl hij geïncarneerd is, geen toegang heeft tot zijn verleden, zodat hij niet ijdel of depressief wordt, of wanhopig in het aangezicht van zijn nieuwe bestaan, waarin hij helemaal opnieuw moet beginnen als in een nieuw leven.
6 Zelfs al zou u dat willen, dan nog zou u het zich niet kunnen herinneren. Ik laat je alleen maar een flauw vermoeden of een intuïtie houden van wat ik hier aan je onthul, zodat je volhardt in de levensstrijd en de beproevingen bereidwillig doorstaat.
7 Je mag aan alles wat ik je vertel twijfelen, maar waarlijk, die geestenwereld was echt je thuis zolang je geesten waren. jullie waren bewoners van dat tehuis waar jullie geen verdriet kenden, waar jullie de glorie van de Vader in jullie wezen voelden, omdat er geen smet in hem zat.
8 Maar je had geen verdienste en daarom was het nodig dat je die hemel verliet en naar de wereld afdaalde, zodat je geest door zijn inspanning dat koninkrijk kon terugwinnen.
9 Maar je zonk meer en meer moreel tot je je heel ver van het goddelijke en geestelijke, je oorsprong, voelde. (114, 35 - 36)
10 Als de Geest op aarde komt, is hij vervuld met de beste bedoelingen om zijn wezen aan de Vader toe te wijden, om Hem in alles te behagen, om nuttig te zijn voor zijn naaste.
11 Maar zodra hij zichzelf gevangen ziet in het lichaam, op duizend manieren berecht en op zijn levensweg op de proef gesteld, wordt hij zwak, geeft hij toe aan de impulsen van het 'vlees', bezwijkt hij voor verleidingen, wordt egoïstisch en houdt hij uiteindelijk boven alles van zichzelf, en alleen voor momenten geeft hij oor aan zijn geweten, waar het lot en de geloften worden geschreven.
12 Mijn woord helpt je om je geestelijk verbond te herinneren en om verleidingen en hindernissen te overwinnen.
13 Niemand kan zeggen dat hij nooit is afgeweken van de manier waarop ik heb aangegeven maar ik vergeef je, zodat je leert je medemensen te vergeven... (245, 47 - 48)
14 Er is een grote geestelijke leer nodig, zodat de mens in harmonie met de stem van zijn geweten kan leven. Want hoewel alles doordrongen is van goddelijke liefde, wijselijk geschapen voor het welzijn en het geluk van de mens, is de materie die hem in de wereld omringt een test voor de geest vanaf het moment dat hij een wereld bewoont waartoe hij niet behoort en deze verenigt met een lichaam waarvan de aard anders is dan die van hem.
15 Hierin kun je de reden zien waarom de geest zijn verleden vergeet. Vanaf het moment dat het incarneert en opgaat in een onbewust wezen dat net geboren is, begint het een leven dat nauw verbonden is met dat lichaam.
16 Van de geest blijven slechts twee kwaliteiten aanwezig: geweten en intuïtie; maar de persoonlijkheid, de verwezenlijkte werken en het verleden blijven een tijdje verborgen. Dit is de manier waarop de Vader het bedoeld heeft.
17 Wat zou er van de geest worden die uit het licht van een hoog vaderland is gekomen om in de ellendige omstandigheden van deze wereld te leven, als hij zich zijn verleden zou herinneren? En welke ijdelheden zouden er onder de mensen zijn als de grootheid die in hun geest in een ander leven bestond, aan hen werd geopenbaard? (257, 18 - 19)
Correcte evaluatie van het lichaam en de begeleiding ervan door de geest
18 Ik zeg u niet alleen uw geest te reinigen, maar ook uw lichaam te versterken, zodat de nieuwe generaties die uit u komen gezond zijn en hun geesten hun moeilijke werk kunnen doen. (51, 59)
19 Besteed aandacht aan de gezondheid van je lichaam, zorg voor het onderhoud en de vitaliteit. Mijn leer adviseert je om liefdevolle zorg te hebben voor je geest en voor je lichaam, want beide vullen elkaar aan en hebben elkaar nodig in de moeilijke spirituele opdracht die hen is toevertrouwd. (92,75)
20 Geef niet meer belang aan je lichaam dan het in werkelijkheid heeft, en laat het niet de plaats innemen die alleen aan je geest wordt gegeven.
21 Begrijp dat de lichaamsschelp slechts het gereedschap is dat je nodig hebt om de geest op aarde te laten manifesteren. (62, 22 - 23)
22 Zie hoe deze leer nuttig is voor uw geest; want naarmate de lichaamsmaterie met elke dag die voorbijgaat dichter bij de boezem van de aarde komt, komt de geest aan de andere kant steeds dichter bij de eeuwigheid.
23 Het lichaam is de basis waarop de geest rust zolang hij op aarde woont. Waarom zou je toestaan dat het een keten wordt die zich bindt, of een kerker die gevangenen vasthoudt? Waarom zou je toestaan dat het de controle over je leven is? Is het juist voor een blinde man om degene te begeleiden wiens ogen zien? (126, 15 - 16)
24 Deze leer is eenvoudig zoals alle dingen die puur, goddelijk en daarom gemakkelijk te begrijpen zijn. Maar soms zul je het moeilijk vinden om het in de praktijk te brengen. De inspanningen van je geest vereisen inspanning, verzaking of opoffering van de kant van je lichaam, en als je geen onderwijs of spirituele discipline hebt, zul je eronder lijden.
25 Sinds het begin der tijden is er een strijd geweest tussen de geest en het 'vlees' [de ziel] in een poging te begrijpen wat juist, toegestaan en goed is, om een leven te leiden dat in overeenstemming is met de door God gegeven wet.
26 In deze zware strijd lijkt het je alsof een vreemde en kwaadaardige macht je voortdurend de rug toekeert naar de strijd, en je uitnodigt om gebruik te maken van je vrijheid van wilskracht en verder te gaan op het pad van het materialisme.
27 Ik zeg u dat er geen grotere verleiding is dan de zwakheid van uw lichaam: gevoelig voor alles wat er omheen ligt; zwak genoeg om te wijken; gemakkelijk neer te leggen en te bedriegen. Maar wie geleerd heeft de drijfveren, passies en zwakheden van het lichaam onder de knie te krijgen, heeft de verleiding die het in zich draagt, overwonnen. (271, 49 - 50)
28 De aarde is een slagveld, daar valt veel te leren. Als dat niet zo was, zou een paar jaar leven op deze planeet genoeg zijn voor jou, en zou je niet steeds opnieuw geboren worden. Er is geen donkerder en donkerder begraafplaats voor de geest dan zijn eigen lichaam, als er vuil en materialisme aan vastzit.
29 Mijn Woord tilt je uit deze graftombe op en geeft je daarna vleugels om op te stijgen naar de gebieden van vrede en geestelijk licht. (213, 24 - 25)
De betekenis / taak van ziel, geest en geweten in de mens
30 Het lichaam zou zonder geest kunnen bestaan, alleen door middel van het bezielde fysieke leven; maar dan zou het geen mens zijn. Het zou de ziel bezitten en zonder geest zijn, maar het zou dan niet in staat zijn zichzelf te leiden, noch zou het het hoogste wezen zijn, dat de wet door het geweten herkent, het goede van het kwade onderscheidt en elke goddelijke openbaring ontvangt. (59, 56)
31 Het geweten zal de geest verlichten en de geest zal het lichaam (over de ziel) leiden. (71, 9)
32 Terwijl in de wereld sommigen achter de valse grootheid aan gaan, zeggen anderen dat de mens een onbeduidend schepsel is voor God, en er zijn zelfs mensen die zichzelf vergelijken met de worm van de aarde. zeker, je materiële lichaam mag dan wel klein lijken in het midden van mijn schepping, maar het is niet voor mij vanwege de wijsheid en de vaardigheid waarmee ik het heb geschapen
33 Maar hoe kun je de grootheid van je wezen beoordelen aan de hand van de maten van je lichaam? Voel je er niet de aanwezigheid van de Geest in? Hij is groter dan jouw lichaam, zijn bestaan is eeuwig, zijn weg is oneindig, je bent niet in staat om het einde van zijn ontwikkeling te herkennen, net zo min als je zijn oorsprong kunt herkennen. Ik wil je niet klein zien, ik heb je gemaakt om grootsheid te bereiken. Weet je wanneer ik de mens als klein beschouw? Als hij ontaard is in de zonde, want dan heeft hij zijn adel en zijn waardigheid verloren.
34 Voor een lange tijd hebben jullie je al niet meer aan Mij gehouden, jullie weten niet meer wat jullie werkelijk zijn, omdat jullie vele kwaliteiten, vermogens en gaven die jullie Schepper in jullie heeft geplaatst, hebben laten sluimeren in jullie wezen. Je slaapt in relatie tot geest en geweten, en precies in hun spirituele kwaliteiten ligt de ware grootsheid van de mens. Je leeft als de wezens die van deze wereld zijn omdat ze er in opstaan en sterven. (85, 56 - 57)
35 Met mijn woord van liefde bewijs Ik jullie de waarde die jullie geest voor Mij heeft. er is niets in de materiële schepping groter dan uw geest; noch het koninklijke hemellichaam met zijn licht, noch de aarde met al zijn wonderen, noch iets anders geschapen is groter dan de Geest die ik u heb gegeven, want hij is een goddelijk deeltje, is een vlam die uit de Goddelijke Geest is voortgekomen.
36 Behalve God hebben alleen geesten geestelijke intelligentie, bewustzijn, wil en vrijheid van wil.
37 Boven de instincten en neigingen van het 'vlees' [de ziel] stijgt een licht op dat uw geest is, en boven dit licht een gids, een leerboek, en een rechter, die het geweten is. (86, 68)
38 De mensheid zegt in haar materialisme: "Bestaat het koninkrijk der geesten überhaupt? Maar ik antwoord u: O ongelovigen, u bent de Thomas van het "Derde Tijdperk". Gevoelens van mededogen en barmhartigheid, tederheid, goedheid en vrijgevigheid zijn geen kwaliteiten van het lichaam, net zo min als de gaven van genade die je in je draagt. Al die gevoelens die in je hart en je geest zijn ingeprent, al die vermogens behoren tot de geest, en je moet het niet ontkennen. Het "vlees" is slechts een beperkt werktuig, maar de geest is dat niet: het is groot omdat het een atoom van God is.
39 Zoek de zetel van je geest in de kern van je wezen en de grote wijsheid in de heerlijkheid van de liefde. (147, 21 - 22)
40 Voorwaar, Ik zeg u, vanaf de vroegste dagen van de mensheid bezat de mens de intuïtieve kennis om een geestelijk wezen in zich te dragen - een entiteit die, hoewel onzichtbaar, in de verschillende werken van zijn leven werd geopenbaard.
41 Uw Heer heeft u van tijd tot tijd het bestaan van de Geest, zijn natuur en zijn verborgen wezen geopenbaard. Want hoewel je het in je draagt, is de sluier waarin je materialisatie je bedekt zo dik dat je niet in staat bent te herkennen wat het edelste en zuiverste in je wezen is.
42 Veel waarheden hebben de mens durven ontkennen. Toch was het geloof in het bestaan van zijn geest niet een van de dingen waar hij het meest tegen vocht, omdat de mens voelde en uiteindelijk begreep, dat het verloochenen van zijn geest hetzelfde zou zijn als het verloochenen van zichzelf.
43 Toen het menselijk lichaam degenereerde vanwege zijn hartstochten, zijn ondeugden en zijn zintuiglijke genoegens, werd het een ketting, een donkere blinddoek, een gevangenis en een obstakel voor de ontwikkeling van de geest. Toch heeft het de mens in zijn uren van beproeving nooit ontbroken aan een vonkje innerlijk licht dat hem te hulp zou schieten.
44 Voorwaar, Ik zeg u, de hoogste en zuiverste uitdrukking van de Geest is het geweten, dat innerlijke Licht dat de mens de eerste, de hoogste, de grootste en edelste van alle schepselen die hem omringen maakt. (170, 56 - 60)
45 Ik zeg tegen alle mensen dat de hoogste en mooiste titel die de mens bezit die is van een "kind van God", hoewel het nodig is om het te verdienen.
46 Het doel van de wet en de leer is om u de kennis van mijn waarheid te openbaren, zodat u waardige kinderen van die Goddelijke Vader, die de hoogste volmaaktheid is, kunt worden. (267, 53)
47 U weet dat u bent geschapen "naar mijn beeld en gelijkenis"; maar als u het zegt, denkt u aan uw menselijke vorm. Ik zeg jullie, niet mijn beeld is er, maar in jullie geest, die - om zoals Ik te worden - zich moet vervolmaken door de deugden uit te oefenen.
48 Ik ben de weg, de waarheid en het leven, ik ben de gerechtigheid en het goede, en dit alles komt voort uit de Goddelijke Liefde. Begrijp je nu hoe je zou moeten zijn om "naar mijn beeld en gelijkenis" te zijn? (31,51 - 52)
49 Je hebt een weerspiegeling van het Goddelijke in je, ik ben waarlijk in je de intelligentie, de wil, de vermogens, de zintuigen en de deugden die je bezit getuigen van de hogere natuur van het zijn waartoe je behoort en zijn een levend getuigenis van de Vader uit wie je voortkomt
50 Op sommige momenten bevuilen en ontheiligen jullie, door ongehoorzaamheid en zonde, het beeld dat jullie van Mij in jullie wezen hebben. Dan ben je niet zoals Ik, want het is niet genoeg om een menselijk lichaam en een geest te hebben om een beeld van de Schepper te zijn. De ware gelijkenis met Mij bestaat in jullie licht en in jullie liefde voor al jullie buren. (225, 23 - 24)
51 Ik heb jullie "naar mijn beeld en gelijkenis" geschapen, en aangezien ik tegelijk Drie en Eén ben, bestaat deze Drie-eenheid ook in jullie.
52 Uw materiële lichaam staat voor de schepping door zijn perfecte vormgeving en harmonie. Uw vleesgeworden geest is een weerspiegeling van het "Woord" dat de mens is geworden om een spoor van liefde in de menselijke wereld achter te laten; en uw geweten is een stralende vonk van het Goddelijk Licht van de Heilige Geest. (220, 11 - 12)
53 Welke verdienste zou uw geest hebben als hij zonder wil en zonder eigen neigingen in een lichaam zou werken? De strijd van de geest met zijn lichaamsschelp [ziel] is die van de macht tegen de macht. Daar vindt hij de toetssteen waarmee hij zijn superioriteit en zijn spirituele grootsheid moet bewijzen. Het is de test waarbij de geest vaak even bezwijkt voor de verleidingen waaraan de wereld hem door het "vlees" brengt. Zo groot is het geweld dat deze (verleidingen) uitoefenen op de Geest dat je eindelijk de indruk hebt dat een bovennatuurlijke en kwaadaardige kracht je heeft meegesleept om je te ruïneren en te vernietigen in de hartstochten.
54 Hoe groot is de verantwoordelijkheid van de Geest voor God! Het vlees heeft deze verantwoordelijkheid niet overgenomen. Zie hoe het voor altijd in de aarde rust als de dood komt. Wanneer zul je verdienste verdienen, zodat je geest waardig wordt om huizen te bewonen die volmaakter zijn dan deze waarin je leeft?
55 De wereld biedt u kronen aan die alleen getuigenis afleggen van ijdelheid, trots en valse grootsheid. Voor de geest die weet hoe hij over deze ijdelheden heen moet komen, is in het hiernamaals een andere kroon gereserveerd, die van mijn wijsheid. (53, 9 - 11)
56 Laat het leven meer in de geest dan in het lichaam geopenbaard worden. Hoevelen hebben in deze wereld geleefd; maar hoe weinigen hebben geestelijk geleefd, als uitdrukking van de genade die in ieder mens bestaat, in die Goddelijke Vonk die de Schepper in de mens heeft geplaatst.
57 Als de mensen in staat waren om helderziendheid in hun gedachten te houden, dan konden ze hun verleden, hun heden en hun toekomst doorzien.
58 De geest is als mijn boek van goddelijke wijsheid. Hoeveel zit er in?! Steeds weer heeft hij iets aan je te onthullen - soms zijn openbaringen zo diep dat ze voor jou onbegrijpelijk zijn.
59 Die lichtvonk die in ieder mens aanwezig is, is de band die de mens aan het geestelijke bindt, is wat hem in contact brengt met het hiernamaals en met zijn Vader. (201, 37 - 40)
60 Ah, als je materiële natuur maar kon ontvangen wat je geest ontvangt door zijn zienergave! Want je geest houdt nooit op met zien, ook al neemt het lichaam op grond van zijn materiële aard niets ervan waar. Wanneer zul je in staat zijn om je geest te begrijpen? (266, 11)
61 Zolang jullie, die het leven niet liefhebben omdat jullie het wreed noemen, de betekenis van het geweten van de mens niet erkennen en je er niet door laten leiden, zullen jullie niets van werkelijke waarde vinden.
62 Het geweten is wat de geest verheft tot een hoger leven boven de materie [de ziel] en haar passies. Spiritualisatie zal je de grote liefde van God laten voelen, als je erin slaagt om het te realiseren. Dan begrijp je de zin van het leven, zie je de schoonheid ervan en ontdek je de wijsheid ervan. Dan weet je waarom ik het "leven" heb genoemd.
63 Wie durft het aan om deze leer te verwerpen, door te zeggen dat het niet waar is, nadat hij het heeft leren kennen en begrijpen?
64 Als je begrijpt dat je ware waarde in je geweten gegrond is, zul je in harmonie leven met alles wat door je Vader is geschapen.
65 Dan zal het geweten het arme mensenleven mooi maken; maar daarvoor moet de mens zich afkeren van alle hartstochten die hem van God scheiden, om de weg van de gerechtigheid en de wijsheid te volgen. Dan begint voor jou het ware leven, het leven waar je vandaag de dag onverschillig naar kijkt omdat je niet weet wat je veracht en geen idee hebt van de perfectie ervan. (11, 44 - 48)
De tempel van God in de mens
66 De opvatting die de mensheid van Mij heeft is kinderachtig, omdat zij de openbaringen die Ik hun onophoudelijk heb gegeven niet hebben begrepen. voor degene die zich weet voor te bereiden, ben ik zichtbaar en aanraakbaar en overal aanwezig; maar voor degene die geen gevoel heeft omdat het materialisme hem heeft verhard, is het bijna onmogelijk te begrijpen dat ik besta en hij voelt dat ik onmetelijk ver weg ben, dat het onmogelijk is dat ik op enigerlei wijze gevoeld of gezien kan worden.
67 De mens moet weten dat hij Mij in zichzelf draagt, dat hij in zijn geest en in het licht van zijn geweten de zuivere aanwezigheid van het Goddelijke heeft. (83, 50 - 51)
68 Het lijden dat het volk van deze tijd onderdrukt, leidt hen stap voor stap, zonder dat zij het beseffen, naar de poorten van het innerlijke heiligdom, waar zij, zonder dat zij het kunnen, zullen vragen: "Heer, waar bent U? En vanuit de tempel zal de genadige stem van de Meester worden gehoord, die hen zegt: "Ik ben hier waar ik altijd heb gewoond - in uw geweten". (104, 50)
69 U bent in Mij geboren. Het geestelijke en het materiële leven dat je van de Vader hebt ontvangen. En figuurlijk kan ik je vertellen dat op hetzelfde moment dat je in Mij geboren bent, Ik in jou geboren ben.
70 Ik ben geboren in uw geweten, groei in uw ontwikkeling en openbaart mijzelf volledig in uw werken van liefde, zodat u vol vreugde kunt zeggen: "De Heer is met mij"; ik ben met u in uw werken van liefde (138, 68 - 69)
71 Vandaag de dag zijn jullie nog kinderleerlingen en kunnen jullie Mijn leer niet altijd goed begrijpen; maar spreek vooralsnog met je hart, met je gedachten tot God en Hij zal je vanuit het diepst van je wezen antwoorden. Zijn boodschap, die in je geweten zal spreken, zal een heldere, wijze, liefdevolle stem zijn, die je beetje bij beetje zult ontdekken en waaraan je later zult wennen. (205, 47)
72 Ik zal in dit derde tijdperk de Kerk van de Heilige Geest in het hart van Mijn discipelen oprichten. Daar zal de Schepper God wonen, de sterke God, de God die in de Tweede Tijd mens is geworden, de God van de oneindige wijsheid. Hij leeft in u, maar als u Hem wilt voelen en de klank van Zijn Woord wilt horen, moet u zich naar binnen toe voorbereiden.
73 Wie goed doet, voelt mijn aanwezigheid naar binnen, zoals hij die nederig is of in elke buurman een broeder ziet.
74 In je geest bestaat de tempel van de Heilige Geest. Dit gebied is onverwoestbaar, er zijn geen stormen of orkanen die het kunnen afbreken. Het is onzichtbaar en onaantastbaar voor de menselijke blik, de pijlers ervan zouden het verlangen moeten zijn om te groeien in het goede. Zijn koepel is de genade die de Vader zijn kinderen schenkt, de poort is de liefde van de Goddelijke Moeder; want iedereen die aan mijn deur klopt zal het hart van de Hemelse Moeder raken.
75 Discipelen, hier is de waarheid die in de kerk van de Heilige Geest leeft, zodat u niet tot degenen behoort die door valse interpretaties op een dwaalspoor worden gebracht. De stenen kerken waren slechts een symbool, en van hen zal geen steen op een andere blijven staan.
76 Ik wil dat de vlam van het geloof altijd op je innerlijke altaar brandt, en dat je begrijpt dat je met je werken de fundamenten legt waarop op een dag het grote heiligdom zal rusten. Ik test en beïnvloed alle mensen met hun verschillende ideeën, want ik laat ze allemaal deelnemen aan de bouw van mijn tempel. (148,44-48)